2
maar wat zag de visser in de schijn
een mooi meisje kwam naderbij
|: dat sprak hem meteen zo vriendelijk aan
zeg vissertje lief en waar kom je vandaan :|
3
ik zit er te vissen voor mijn plezier
aan deze waterstromen
|: het is er geleden een hallef uur
toen ben ik hier gekomen :|
4
visser je woorden staan mij aan
ik kan je woorden prijzen
|: komt gaat er met mij wat verder van hier
dan zal ik een slootje wijzen :|
5
een slootje met biezen bewassen
daar die gindse plassen
|: het slootje waar nooit geen water in komt
dat zal jou wel verrassen :|
6
hij is toen met haar meegegaan
maar vroeg haar niet om te trouwen
|: het slootje waar nooit geen water in kwam
dat zal haar wel berouwen :|